Note (Content)Bob Uhlenbeck vanuit Pakan Baroe aan zijn vrouw in kamp Tjideng: "Liefste Bini, Ik heb nu de gelegenheid om wat rustiger te schrijven. Eerst maar iets over mijzelf: eind Juli 1944 werd de stadswacht Batavia uit het burgerkamp in Bandoeng waar wij toen een half jaar zaten, gelicht en als krijgsgevangene gebracht naar het 10e Bataljon in Batavia. Na daar zeven weken gezeten te hebben vertrokken wij half september naar Sumatra bestemming Padang. Toen begon het verschrikkelijkste jaar van mijn leven. Ik ben niet in de stemming om je nu al de ellende van de torpedering van het stampvolle schip ± 7000 mensen, en alles wat daarop is gevolgd te vertellen. Dat komt later wel; al zullen we er beter aan doen alles maar te vergeten en uitsluitend het oog te richten op de toekomst?".00Tot aan het moment dat ze de brieven in handen kreeg die haar ouders tijdens hun internering aan elkaar of het thuisfront schreven, had Anne Marie Uhlenbeck zich nauwelijks verdiept in haar opgroeien onder Japanse bezetting. Ze kende immers geen ander leven. Ze begon te lezen en stukje bij beetje ontvouwde zich de betekenis van hun woorden en zinnen, dat wat niet gezegd werd, hun angsten maar ook hun wil tot overleven. Door het lezen van dagboeken van andere Tjideng bewoners en over de ramp met de Junyo Maru kreeg zij oog voor wat ieder van de betrokkenen - inclusief de Indonesiërs - heeft moeten doorstaan. En ook: dit is echt gebeurd, het zijn geen verzinsels of opgeklopte verhalen. 0